Een kakariki Is zeker één van de nieuwsgierigste, levendigste en onderhoudendste vogels. De kakariki's behoren tot het geslacht Cyanoramphus. Deze (geslachts)naam, die in 1854 door Prins Bonaparte aan de soort werd gegeven, hebben ze te danken aan de blauwgrijze kleur van hun snavel. Cyanoramphus betekent namelijk 'blauwe snavel'. De naam 'kakariki' komt uit de taal van de oorspronkelijke bevolking, de Maori's en betekent 'kleine parkiet'.
In totaal worden er zes soorten kakariki's onderscheiden. Bij de twee soorten die in Nederland voor komen, de roodvoorhoofd- en de geelvoorhoofd kakariki,worden respectievelijk nog eens acht en twee ondersoorten onderscheiden.
Helaas zullen we een aantal soorten kakariki's nooit meer in levende lijve kunnen aanschouwen omdat ze zijn uitgestorven.
Bij de Roodvoorhoofd kakariki's zijn de (onder)soorten Cyanoramphus n. subflavescens (=Lord Howe roodvoorhoofd kakariki) en de Cyanoramphus n. erythrotis (=Macquarie roodvoorhoofd kakariki) uitgestorven, terwijl ook de Cyanoramphus zealandicus (=Zwartvoorhoofd kakariki) en de Cyanoramphus ulietanus (=Bruine kakariki) zijn uitgestorven.
Verder worden de Cyanoramphus n. cooki (=Norfolk roodvoorhoofd kakariki), de Cyanoramphus n. chathamensis (=Chatham roodvoorhoofd kakariki) en de Cyanoramphus malherbi (=Oranjevoorhoofd kakariki) ernstig bedreigd in hun voortbestaan.
Geslachtsonderscheid kakariki's
Het belangrijkste geslachtsonderscheid is het formaat van de snavel. De snavel van de man is aanzienlijk groter dan die van de pop.
Voeding in het wild en in gevangenschap
In hun natuurlijke leefomgeving voeden de vogels zich vooral met bladgroen, bladknoppen, bloemknoppen, bessen, appels, peren, graszaden, grassprieten, kleine larven en insekten, distels, eikels, aardbeien, tarwe, denne-appels en karkassen van dode dieren. Het zal u opvallen dat de vogels bepaald niet kieskeurig zijn in de keuze van hun voedsel.
In gevangenschap krijgen mijn kakariki's als basis menu een zaadmengsel voor grasparkieten aangevuld met een mengsel van kiemzaad, eivoer, proteïnen (supplement), scherpe maagkiezel en grit. Daarnaast verstrek ik dagelijks 4 meelwormen per vogel. Ook krijgen ze meerdere keren per week fruit (appel, peer e.d.) en diverse soorten groente.
Broedproces in het wild en in gevangenschap
In het wild broedt de Roodvoorhoofd kakariki in boomholten. In gebieden waar geen of weinig bomen voorkomen broeden ze tussen en onder graspollen op de grond. De pop legt 5 - 7 soms zelfs wel 10 witte eieren. De eieren worden in ca. 21 dagen uitgebroed. De pop broedt alleen en wordt door de man gevoerd. Hierbij gaat de man niet de nestholte in, iets wat hij wel doet als er jongen zijn. De jongen verlaten het nest als ze ca. 5 weken oud zijn en keren hier niet weer in terug.
De Roodvoorhoofd kakariki's die ik bezit zijn gehuisvest in een vlucht met een lengte van 3.00 m. en een breedte van 0.90 m. Het nachtverblijf heeft een diepte van 0.75 m. en is 1.00 m. hoog.
In het broedseizoen hebben de vogels bij mij de beschikking over een houten nestkast met een bodemoppervlak van 25 x 25 cm. De nestkast is 30 cm. hoog en heeft een invlieggat met een middellijn van 5 cm. De nestkast is in de buitenvlucht opgehangen. Gemiddeld legt het popje 5 - 7 eitjes. De jongen die hieruit geboren worden moeten geringd worden met ringmaat 4,5 mm.
Mijn ervaring met deze vogel is dat het eerste ei meestal 14 dagen na het ophangen van de nestkast wordt gelegd. Afhankelijk van het weer krijgen de vogels meestal eind maart hun nestkast, hetgeen betekent dat de pop in april al op eieren zit. Gebleken is dat meerdere legsels per jaar grootgebracht worden. Hoewel de kakariki's tot nu toe bij mij elk jaar nog hebben gebroed schijnt het ook voor te komen dat de vogels zomaar een jaartje overspringen.